Jaarverslag 2020

Brussel, 31 december 2020

Geachte Heer Staatssecretaris Dermine,

Geachte Mevrouw Freire, Diensthoofd Federale, interfedederale. & internationale coördinatie (Belspo),

       De Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie (KCTD/CRTD) vervult haar wetenschappelijke consultatieve opdracht onder de hoge bescherming van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique.

       Het wetenschapsdomein van de Commissie is de studie van de onomastiek (toponymie en antroponymie) en de dialectologie, vooral in België en zowel op Germaans als op Romaans gebied. Daartoe geeft ze wetenschappelijke studies (Handelingen, Werken, Overdrukken) over deze disciplines uit en onderhoudt contacten met binnen- en buitenlandse instituties die in dezelfde domeinen actief zijn.

       De (Koninklijke) Commissie voor Toponymie en Dialectologie geeft sinds 1927 dankzij de subsidies van het Federaal Wetenschapsbeleid een tweetalig jaarboek uit met toponymische & dialectologische studies. In 2020 verscheen de 92e jaargang van de Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie (Franse naam: Bulletin). Daarmee verzamelt dit tijdschrift een totaal volume van meer dan 30.000 pagina’s.

       Bovendien publiceert de Commissie regelmatig monografieën (Nl.: Werk, Fr.: Mémoire): met haar 57 Werken/Mémoires gaf ze nog eens meer dan 18.000 bladzijden aan wetenschappelijke literatuur uit. Daaronder bevinden zich standaardwerken als: De Vlaamse Gemeentenamen. Verklarend woordenboek (2010, 331 p.); Les noms de rivières de Wallonie, y compris les régions germanophones. Dictionnaire analytique et historique (2014, 457 p.); De Vlaamse waternamen. Verklarend en geïllustreerd woordenboek. Deel I: De provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Werk 29 van de Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. 2016. 426 p.; Deel II: De provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. Werk 30 van de Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie. 2018, 533 . Beide: Uitgeverij Peeters, Leuven; Les noms officiels des communes de Wallonie, de Bruxelles-capitale et de la Communauté germanophone. Évolution et fixation orthographique des toponymes majeurs de 1795 à nos jours. Avec indication de la prononciation française (API), de la forme régionale wallonne et du gentilé. Mémoire 27 de la Section wallonne de la Commission royale de Toponymie et de Dialectologie. 2020, 412 p. Maison d’Édition Peeters. Louvain.

       Niet in de laatste plaats is de Commissie een wetenschappelijk adviesorgaan waarop de overheid regelmatig een beroep doet en in bepaalde gevallen daartoe overigens verplicht is.

Statutaire vergaderingen

       Er waren statutaire vergaderingen gepland op 27 januari, 25 mei en 26 oktober 2020, zoals steeds in de lokaliteiten van het Paleis der Academiën in Brussel (Hertogsstraat 1). Alleen de bijeenkomst van 27 januari heeft zoals gebruikelijk kunnen verlopen. : in de Hertogstraat hebben beide secties ’s ochtends separaat vergaderd, en om 14:00 uur heeft de plenaire zitting plaatsgehad.

       Begin mei was nog onzeker of de Academie op het einde van de maand haar deuren zou kunnen of mogen heropenen in ruimten die dan al meteen aan de vereiste coronaveilige normen aangepast zouden zijn. Ook een lange treinreis met neus- en mondkapje vond menig collega tijdens de nog steeds woekerende pandemie een vreemd en gevaarlijk avontuur. Bovendien waren nog lang niet alle leden vertrouwd met de zoom- of teamssoftware van een videoconferentie.

Na peiling bij de leden en rijp beraad besluit het KCTD-hoofdbestuur de vergaderingen van mei 2020 af te gelasten. Wel houdt het KCTD-hoofdbestuur in de zomer telefonisch regelmatig overleg over o.a. de lopende uitgaven, de begroting en de wetenschappelijke publicaties.

       Op 7 oktober werden de KCTD-commissieleden voor de statutaire vergaderingen van 26 oktober 2020 naar de hun vertrouwde Academie in Brussel uitgenodigd. Nauwelijks tien dagen later bevestigde zich de gevreesde tweede steile pandemiegolf – die de wetenschap en de politiek opnieuw tot strenge veiligheidsmaatregelen noopte. In allerijl heeft het KCTD-hoofdbestuur na telefonisch overleg op 20 oktober beslist de fysieke vergadering van 26 oktober in Brussel af te zeggen. De gekozen vervangoplossing wordt hierna beschreven.

Lezing gehouden op de plenaire vergadering van 27 januari 2020

Pierre Van Nieuwenhuysen, Noms d’élévations dans la toponymie du Nord-Ouest de Bruxelles

Hoewel het noordwesten van (het gewest) Brussel zich op de westelijke, zachtglooiende flank van het Zennedal bevindt, treft men er hoogtenamen (oroniemen) aan, die in deze voordracht onder de loep genomen worden (zie Franse tekst).

Beraadslaging in de Vlaamse afdeling op 27 januari 2020

Herziening van Werk 28 van de Vlaamse KCTD-afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie. De publicatie van 2010 droeg de titel: De Vlaamse gemeentenamen. Verklarend woordenboek en was het resultaat van talrijke vergaderingen tussen 2005 en 2009 binnen de Vlaamse KCTD-afdeling. Werk 28 van de KCTD werd bij het Davidsfonds uitgegeven.

       De Vlaamse KCTD-afdeling had in de loop van 2019 het plan opgevat om een grondige herziening voor te bereiden. In zijn archief had José Cajot het antwoord gevonden op de vraag aangaande onze rechten op De Vlaamse Gemeentenamen. Uit artikel 8 van de “bijzondere bepalingen” in de overeenkomst van 8 april 2010 tussen het Davidsfonds en de algemeen secretaris van de KCTD, blijkt dat de Commissie (in 2019) vrij is om een uitgever te kiezen.

       In de versie van 2010 hadden zich de auteurs tot de gemeenten van het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beperkt die vóór de grote fusieoperatie van 1976 een gemeentelijk statuut hadden. Zou de nieuwe versie van het boek haar blikveld verruimen en er ook grote gehuchten (met interessante namen [?]) bij nemen?

Commissielid Bram Van Nieuwenhuyze licht hij zijn voorstel toe aan de hand van een rapport dat hij opstelde op basis van een studie uitgevoerd aan de Vrije Universiteit Brussel (Vakgroep: Kunstwetenschappen en Archeologie) in opdracht van het Agentschap Onroerend Erfgoed. De twee criteria die voor een gehucht (bewoningseenheid) volgens het rapport zouden gelden, waren: een bewoningskern vormen en een naam bezitten. Op basis hiervan kwam men in de studie tot 4978 “nederzettingskernen met een naam”.

De commissieleden waren het erover eens dat zulke vermeerdering van te behandelen namen niet mogelijk was. Een verantwoordbaar ander bruikbaar criterium om het aantal te reduceren werd niet gevonden. In sommige regio’s ( Limburgse Kempen, oostelijk deel van de Antwerpse Kempen) is er een chronologische stratificatie. Er is namelijk een onderscheid tussen de middeleeuwse gehuchten met hun oude heerdgangen en de “jongere” nederzettingen die dankzij de ontginningsbeweging (na 1800) ontstonden. Dit leidt in vele gemeenten tot een vermenigvuldiging van het aantal nederzettingsnamen. Het is niet haalbaar een grens te trekken tussen een dorp, een gehucht en een buurtschap. Het criterium “agglomeratie met kerk” kan eveneens niet gehanteerd worden, omdat o.m. de Kempen een groot aantal jongere gehuchten kent zonder kerk. Omdat er aldus voorlopig geen adequaat selectiecriterium mogelijk was, konden in de toekomst eventueel op provinciaal niveau studies overwogen worden die diverse rationele beperkingen inhouden. De vergadering besluit daarom gehuchtnamen niet op te nemen in de nieuwe uitgave. De publicatie wordt in 2021 of 2022 verwacht.

Lezing in de Vlaamse afdeling op 27 januari 2020

Paul Kempeneers, Ezemaal en Laar. Plaatsnamen en hun geschiedenis

De beschrijving van de plaatsnamen in Ezemaal en Laar, deelgemeenten van Landen in Vlaams-Brabant, kadert in het werk waarmee Kempeneers zich al enige tijd bezighoudt. Zo behandelde hij reeds een 40-tal Hagelandse gemeenten. Hiervoor gebruikt hij een vaste methode die begint met de verzameling van het materiaal. Vooreerst komen gedrukte werken aan bod zoals het werk van P.V. Bets en Alph. Wauters over Ezemaal. Interessanter zijn de archieven en het kartografisch materiaal. Ook de verkeerd gelezen tekst op de gevel van de Sint-Jobskapel in Ezemaal geeft interessante informatie over het verleden van het dorp en zijn bewoners. Oude kadasterkaarten zijn thans op de computer te raadplegen dank zij Geopunt.be en Cartesius.

Het resultaat van de zoektocht is een verzameling van toponiemen, alfabetisch en chronologisch gerangschikt. Daarna volgt de verwerking van dit materiaal. In de eerste plaats stelt Kempeneers detailkaarten op van het hele grondgebied van beide dorpen, alsmede van de overzichten van de waterlopen en de wegen. Vervolgens beschrijft hij de toponiemen in rubrieken, zoals nederzettings- en gehuchtnamen, hoogten en laagten, gras- en akkerlanden, gebouwen, wegen. Zo komen bv. alle namen met beemd in één rubriek samen, zoals Deesbeemden, Fonteniersbeemd, Kerkenbeemd, Klaverenbeemd, Kraanbeemd, Krombeemden. Een aantal historische documenten geven een kijk op het sociale leven van het dorp, zoals het testament van een bekende dorpeling of een vechtpartij in een herberg, dat graag gelezen wordt door mensen die werken aan hun stamboom.

Belangrijk zijn teksten over de Slag bij Neerwinden (gelegen naast Laar) in 1693 en 1793. Achteraan komt een korte reeks van foto’s over gebouwen, al of niet verdwenen in het dorp. Ten slotte zorgt een Klapper voor het vlug terugvinden van een naam.

Voordracht in de Waalse afdeling op 27 januari 2020

Jean Germain, Amorce d’une réflexion sur le devenir d’une Commission bientôt centenaire

Collega Germain gaf de aanzet tot een bespiegeling over de Commissie ‘toen, nu en straks’ (zie Franse tekst).

De vergadering van de Vlaamse afdeling op 26 oktober 2020

Na de annulering van de oorspronkelijk in Brussel geplande fysieke vergadering besloot de Vlaamse KCTD-afdeling op de afgesproken dag (26 oktober 2020) en met dezelfde agenda een online videoconferentie te houden.

       Met het oog op de heruitgave van De Vlaamse Gemeentenamen worden de laatste afspraken samengevat, een aantal taken verdeelD en de diverse deadlines overlopen.

       Omdat men ervan kan uitgaan dat de doorsneegebruiker via het trefwoord (lemma) een woordenboek raadpleegt en niet het hele werk als een roman doorleest, mag in bepaalde opzichten (vorm, lengte, terminologie, afkortingen) tussen de woordenboekartikels (rubrieken) enige inconsequentie getolereerd worden.

       Illustraties zullen in beperkte mate opgenomen worden; hierbij denken we aan historische kaarten, typerende (oude) afbeeldingen of dito oorkonden. Taalkaarten worden niet systematisch ontworpen omdat het corpus toponymische elementen vaak te zwak uitvalt.

       Het woordenboek zal achteraan vijf uit te vouwen inlegkaarten (45 x 45 cm, één per provincie) bevatten met de geografisch gesitueerde gemeentenamen.

Lezing in de Vlaamse afdeling op 26 oktober 2020

Ann Marynissen, Hollanders, Friezen, Vlamingen? De persoonsnamen van de eerste kolonisten op het Deense eiland Amager

       Rond 1520 emigreerde een groep kolonisten uit de Lage Landen naar het Deense eiland Amager, waar ze al snel een van de meest succesvolle landbouwgemeenschappen van het land werden. Sinds de negentiende eeuw wordt gediscussieerd over de exacte oorsprong van deze kolonisten: volgens sommigen waren ze afkomstig uit Vlaanderen, volgens anderen kwamen ze uit Nederland.

       In deze lezing worden de historische en naamkundige argumenten voor beide standpunten uiteengezet. Een morfologische en lexicale analyse van de namen van de eerste kolonisten, die in het Amagerregister (1521) opgetekend werden, sluit de mogelijkheid uit dat ze Vlamingen waren en toont aan dat ze hoogstwaarschijnlijk afkomstig waren uit de Hollandse regio West-Friesland.

       In een zestiende-eeuwse Hoornse stadskroniek wordt verhaald dat een groep boeren uit de gemeente Hoorn in West-Friesland naar Denemarken vertrokken was. De Holland-Vlaanderen-controverse wordt dus beslecht in het voordeel van Holland.

       Kwamen tussen bij de discussie: José Cajot, Jacques Van Keymeulen, Jozef Van Loon en Victor Mennen.

Vademecum i.p.v. herfstvergadering in de Waalse afdeling

Ter vervanging van de fysieke vergadering d.d. 26 oktober in Brussel, werkte de Waalse collega’s op basis van een sneuveltekst van Florian Mariage aan hun Guide pratique des noms de voies publiques en Belgique francophone. Deze uitgebreide handleiding met aanbevelingen en richtlijnen moeten een leidraad vormen bij de verstrekking van adviezen inzake naamgeving van openbare wegen en pleinen.

Een eigen website

De leden zijn het eens over de noodzaak hun eigen website voortdurend te actualiseren (www.toponymie-dialectologie.be). Het resultaat moet de wetenschappelijke resp. adviserende werkzaamheden van de Commissie en de individuele wetenschappelijke activiteiten, publicaties en internationale contacten van haar leden reflecteren. De leden zijn verzocht regelmatig hun actualiseringsvoorstellen (o.a. van hun wetenschappelijke publicaties) bij de webmaster in te dienen.

Van de website wordt ook gebruik gemaakt om de klassieke publicaties van de Commissie aan te vullen. Zo verwijzen links in veel gevallen naar (anderstalige) samenvattingen van bijdragen of naar moeilijk publiceerbare toponymische kaarten.

Een redactieraad

De leden van de beide secties van de Commissie voor Toponymie & Dialectologie hebben de (gemeenschappelijke) redactieraad (Fr.: ‘comité de lecture’) van hun tijdschrift ((Handelingen/Bulletin) uitgebreid. Dit externe wetenschappelijke comité bestaat nu uit de volgende vijftien buitenlandse leden: Gerrit Bloothooft, Anne Breitbarth, Eva Buchi, Jean-Pierre Chambon, Michiel de Vaan, A.C.M. Goeman, Ludger Kremer, Wulf Müller, Bertie Neethling, Hermann Niebaum, Damaris Nübling, Arend Quak, Gerald van Berkel, Jean-Louis Vaxelaire en Stefan Zimmer.

Deze ‘peer reviewers’, experts in de diverse wetenschapsdisciplines die in de publicaties van de commissie beoefend worden, zullen samen met het eigen redactieteam (de leden van de Commissie) het uitmuntende wetenschappelijke gehalte van het tijdschrift bewaken en garant staan voor een hoge internationaal geldende bibliometrische ranking.

Ledenbestand

     De tweejaarlijkse verkiezingen hadden op 27 januari 2020 in de Commissie plaats tijdens de sectievergaderingen en de plenaire zitting. Het bestuur voor de periode 2020 & 2021 is als volgt samengesteld:

Vlaamse afdeling

Voorzitter: Ann Marynissen

Secretaris: Jan Segers

Waalse afdeling

Voorzitter: Florian Mariage

Secretaris: Jean Germain

Het hoofdbestuur van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie – Commission royale de Toponymie et de Dialectologie

Algemeen voorzitter: Ann Marynissen

Algemeen ondervoorzitter: Florian Mariage

Algemeen secretaris: José Cajot

Leden: Jean Germain en Jan Segers

     Met droefheid vernam de Commissie het overlijden van haar erelid Hugo Ryckeboer (°Veurne, 26 juli 1935, † Oudenaarde 21 mei 2020). Hugo was hoofdredacteur van voornoemd verklarend woordenboek De Vlaamse gemeentenamen, Werk 28 van de Vlaamse KCTD-afdeling.

Publicaties

– Handelingen/Bulletin XCII (2019)

     De Handelingen XCII (2020) tellen 216 bladzijden. Ze werden geruild met een aantal tijdschriften en weten­schappelijke instellin­gen.. Twintig exemplaren werden aan de wetenschappelijke centra van de Belgische universiteiten ten behoeve van onderzoekers en studenten ter be­schikking gesteld.

Inhoudstafel

Publicaties – Publications

Jean-Marie Pierret, In memoriam André Goosse (1926 – 2019)

Magda Devos, In memoriam Hugo Ryckeboer (1935-2020)

Anne-Sophie Ghyselen, Jacques Van Keymeulen, Melissa Farasyn, Lien Hellebaut en Anne Breitbarth, Het transcriptieprotocol van het Gesproken Corpus van de Nederlandse Dialecten (GCND)

Alexander Kerkhof, Calwentriest en Den Trieste: vreemde veldnamen tussen Wouw en Roosendaal

Ulrich Maes, De etymologie van de plaatsnaam Feresne oftewel Dilsen

Luc Van Durme, Nog over donk, horst en lo en over taaleilanden, n.a.v. “Jozef Van Loon, Lo, Donk, Horst. Taalkunde als sleutel tot de vroege middeleeuwen

– Mémoire 27 de la Section wallonne de la CRTD

       Mémoire 27 van de Waalse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie verscheen begin 2020 onder de titel: Les noms officiels des communes de Wallonie, de Bruxelles-capitale et de la Communauté germanophone. Évolution et fixation orthographique des toponymes majeurs de 1795 à nos jours. Avec indication de la prononciation française (API), de la forme régionale wallonne et du gentilé. 412 p.

       Jean Germain schildert de ontwikkeling van de Franse spelling in de Waalse en Brusselse gemeentenamen sinds de Franse Tijd  tot heden. Hij vermeldt ook hun standaard-uitspraak en hun dialectvorm. Zowel leerrijk als boeiend zijn de gentilés: de inwonersnamen in het Frans (bijv. Chestrolais of Valcaprimontois voor resp. Neufchâteau en Vaux-sous-Chèvremont.

Werk 31 van de Vlaamse KCTD-afdeling

       Antroponymie de Lage Landen van late oudheid tot twaalfde eeuw. Deel I: Vorm en betekenis van de oudste namen

       Jozef Van Loon bestudeert de ontwikkeling van de persoonsnaamgeving in de Lage Landen in zijn brede Europese context van het begin van onze jaartelling tot ongeveer 1200. De twaalfde eeuw is geen arbitraire bovengrens. Ze markeert naamkundig en historiografisch een breuk. Vanaf ca. 1100 eindigt de periode van de eennamigheid en beginnen toenamen zich te veralgemenen als voorlopers van de latere familienamen.

       Vanaf ca. 1150 nemen ook de bronnen bovendien exponentieel toe waardoor we over heel wat meer omgevingsinformatie over de genoemde personen beschikken dan in de hele periode voordien. Het onderzoek van het lange eerste millennium vormt door de enorme schaarste aan bronnen daarom een grotere wetenschappelijke uitdaging (in die zin o.m. Werner 1977: 13; Goetz 1985: 1; Le Jan 1995: 180). Van tienduizenden personen die vóór 1100 in de bronnen worden genoemd, is nauwelijks meer bekend dan hun naam. Het verwondert dan ook niet dat persoonsnamen een centrale plaats innemen in het werk van zowat alle moderne mediëvisten van naam en faam (Schmid, Tellenbach, Parisse, Duby, Wenskus, Ewig, Werner, Heinzelmann, Hlawitschka e.a.). Afgezien van enkele uitzonderingen (o.m. Geuenich 1976, Haubrichs 2014) is hun onderzoek bij gebrek aan betere instrumenten noodgedwongen gebaseerd op de klassieke, maar intussen antiquarische naamkundige standaardwerken (Förstemann 1900, Bach 1951-1952), waarin de etymologie en niet de naamgeving zelf centraal staat en waarin de middeleeuwse naamgeving wordt gepresenteerd als een statisch gegeven dat in de loop van het eerste millennium nauwelijks wijzigingen zou hebben ondergaan.

       Wegens de omvang van het onderwerp wordt het werk in twee afzonderlijke boekdelen gepubliceerd die ook thematisch gescheiden zijn. Deel I behandelt vorm- en betekeniskenmerken van de Oudgermaanse namen, die als bekend sinds de late oudheid de hele Noord-West-Europese naamgeving, ook die in de Romaanse landen, tot in de tiende eeuw zijn gaan beheersen.

Advisering en samenwerking met het Nationaal Geografisch Instituut

       Inzake plaatsnaamgeving en etymologie werden de leden van de Vlaamse afdeling van de Commissie in 2020 door talrijke gemeenten, culturele verenigingen en privépersonen geraad­pleegd. Vaak handelden de vragen ook over dialect- en personennaamkunde.

       Bram Vannieuwenhuyze verstrekte adviezen inzake straatnaamgeving aan diverse gemeenten van het Hoofdstedelijk Gewest Brussel en aan de Henegouwse faciliteitengemeente Komen-Waasten (Rue du Four à Briques/Baksteenovenstraat en Rue du Moulin du Hem/Hemmolenstraat), aan de stad Brussel (Biezenweg, Paardenstaartweg, Slakkengang en Vierpondendoorgang), aan de gemeente Sint-Gillis (Placette Elisa Michiels et Lambertine Bonjean) en aan de gemeente Elsene (Audrey Hepburntuin). Aan de stad Moeskroen verstrekte Bram Vannieuwenhuyze advies in verband met de vertaling van een reeks straatnamen en verder maakte hij deel uit van een commissie over de naamgeving van een aantal wegen en paden in de gemeente Haren.

       Het Nationaal Geografisch Instituut, Abdij ter Kameren 13, 1000 Brussel, doet regelmatig een beroep op de Commissie bij de medewerking aan de te actualiseren uitgave van de Topografische Kaart op schaal 1/25000; zo werkte Paul Kempeneers mee aan de adviezen voor de plaatsnamen op nieuwe kaarten van de provincie Vlaams-Brabant en Antwerpen; in 2020 gaf hij advies voor 184 toponiemen van 18 gemeenten op kaartblad 31.

Internationale contacten en samenwerkingsverbanden

De coronamaatregelen van de overheid en de individuele rechtstreekse fysieke en psychische impact van de pandemie beperkte o.a. de algemene mobiliteit, de contactname met collega’s, studieverblijven aan andere universiteiten, de toegang tot de eigen bibliotheken etc. De online colleges/lessen aan de eigen universiteit of (hoge)school en evt. digitale congressen reduceerden bovendien de bewegingsvrijheid drastisch.

       Drie leden van Vlaamse afdeling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie (Jacques Van Keymeulen, Magda Devos en José Cajot) namen op 30 september 2020 deel aan een symposion dat in het raam van de Week van het Nederlands in de KANTL te Gent plaatsvond op initiatief van het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) en de Vakgroep Taalkunde – Nederlands van de UGent.

De drie gepresenteerde projecten dankten hun oorsprong en realisatie aan de gegevensbanken van de UGent over de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten. De twee bovengenoemde KCTD-leden Devos en Van Keymeulen hadden er pionierswerk geleverd.

  • Voorstelling van de nieuwste aflevering ‘Eten en Drinken’ van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD).
  • Lancering van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD).

Het nieuwe dialectplatform maakt het mogelijk om meer dan 350.000 Vlaamse, Brabantse en Limburgse dialectwoorden uit respectievelijk het WVD, het WBD (Woordenboek van de Brabantse Dialecten) en het WLD (Woordenboek van de Limburgse Dialecten) online op te zoeken; een geavanceerde kaartapplicatie maakt het mogelijk om de verspreiding van die dialectwoordenschat weer te geven op kaarten.

  • ‘Stemmen uit het verleden’, GCND:  naar een Gesproken Corpus van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten. Het projectteam transcribeert dialectopnames uit de jaren 1960 en 1970.

       Paul Kempeneers leverde in het coronajaar 2020 drie toponymische  studies over Vlaams-Brabantse plaatsen af. Zijn publicaties dragen telkens een sobere maar wel transparante titel.

Roosbeek en Neerbutsel. Plaatsnamen en hun geschiedenis (179 blz.).

Hoeleden. Plaatsnamen en hun geschiedenis (171 blz.).

Halle & Booienhoven. Plaatsnamen en hun geschiedeis (187 blz.).

       Karel Leenders publiceerde in de “Leeswijzer” bij de wederuitgave van het boek van H. van der Hoeven, getiteld: Bijdragen tot de kennis der geschiedenis van Zundert en Wernhout. In het jaarboek De Ghulden Roos (Roosendaal) verscheen het artikel “Het Turfhoofd van Roosendaal”, en in het Noordbrabants Historisch Jaarboek een “In memoriam dr. Willem Adriaan van Ham (1937-2020)”.

Op zijn website plaatste Leenders nog enkele bijdragen rond de herdenking van de Sint-Elisabethsvloed van 1421: “Bezwaarschrift”: bezwaren uit 1410 tegen een bedijkingsplan geanalyseerd(15 oktober 2020); “Gaten in de Waarddijk” inventarisatie van gaten in de Waarddijk; “Twintig kilometer dijk en 14 sluizen gezocht (15 oktober 2020).

In de loop van het jaar werd onder redactie van prof. dr. P. Klep (Lokeren) verder gewerkt aan een te verschijnen Historische Atlas van Breda.

       Ann Marynissen nam op 5 maart 2020 te Hamburg deel aan de 42. Jahrestagung der Deutschen Gesellschaft für Sprachwissenschaft. Zij hield er in de Arbeitsgruppe 7: Approaching linguistic diversity from an evolutionary perspective. Towards a typology of future tenses met Christian Gewering de lezing ‘The historical development of the movement future gaan + infinitive in Dutch’.

       Reinhild Vandekerckhove gaf op 19 juni 2020 een lezing op het Corpora and Discourse International Conference 2020, georganiseerd door de University of Sussex over het volgende onderwerp: What’s love got to do with it? Gender accommodation versus flirting in teenagers’ online conversations (videopresentatie,  online congres wegens Covid19).

Zij leverde verder op 17 oktober 2020 een bijdrage aan een lezing op Words in the World 2020 International Conference over ‘The paradox of persistent spelling errors on regularly inflected verb homophones. Do different social groups suffer the same effect of homophone dominance? Ook dit congres werd online georganiseerd wegens Covid19.

       Van Jozef Van Loon verscheen het artikel over de Slavische herkomst van het woord koorts (‘Waar komt koorts vandaan?’) in Leuvense Bijdragen 102 (2018-2020), p. 333-337.

Zijn boek ‘Lo, Donk en Horst. Taalkunde. als sleutel tot de vroege middeleeuwen’ werd in december 2020 genomineerd als beste boek van het jaar over taal door een gelegenheidspanel van prominente taalgebruikers in opdracht van het Genootschap Onze Taal (https://onzetaal.nl/uploads/editor/2012_taaljaaroverzicht.pdf).

Hij legde ook de laatste hand aan het eerste deel van een omvangrijk nieuw werk met de titel ‘Antroponymie van N.-W.-Europa van de late oudheid tot de twaalfde eeuw’. De publicatie was voor 2020 gepland, maar liep enige vertraging op door de gezondheidscrisis.

       Bram Vannieuwenhuyze heeft in het jaar 2020 twee lezingen gegeven over de stadsplattegronden van Jacob van Deventer, enerzijds de Raveschotlezing georganiseerd door de Gentse Vereniging voor Stad Archeologie Landschap Monument te Gent op 23 januari 2020, anderzijds een lezing in de reeks Cartografie van de Cultuurbibliotheek Brugge op 20 februari 2020. Op de Summer School History of the Book bij Allard Pierson te Amsterdam gaf hij op 27 augustus 2020 een workshop getiteld ‘Oude kaarten, mooi maar onbetrouwbaar?’.

Op het digitale congres Maps and Colours te Hamburg op 5-6 november 2020 gaf hij een presentatie met als titel ‘Recolouring Old Maps’. Bram Vannieuwenhuyze nam ook deel aan het – eveneens digitaal georganiseerde -5de symposium van de International Society for the History of the Map (ISHMap) op 12-13 juni 2020, waar hij tevens optrad als voorzitter van de sessie ‘Maps and Materiality’.

Met de meeste hoogachting,

Brussel, eind december 2020

prof. dr. José Cajot                                                                            prof. dr. Ann Marynissen

algemeen secretaris                                                                                     algemeen voorzitter


Reacties zijn gesloten.